Miljoenen trekvogels afhankelijk van Waddenzee

Door zijn voedselrijkdom, ligging en uitgestrektheid is de Waddenzee enorm belangrijk voor vogels. Er verblijven maar liefst 10 tot 12 miljoen vogels voor enige tijd, van tientallen soorten. Sommige soorten maken zelfs kans op uitsterven als de Waddenzee zijn functie verliest voor deze vogels.

De Waddenzee is zoals bekend het grootste intergetijdengebied van de wereld. Dit enorme gebied, dat zich uitstrekt van Den Helder tot Esbjerg in Denemarken, valt tweemaal per etmaal voor grote delen droog. Hierdoor komt op het droogvallende wad een gigantische hoeveelheid voedsel beschikbaar voor wadvogels. Voedsel in de vorm van schelpdieren, wormen en kreeftachtigen. Hier profiteren vooral steltlopers van, vogels als kanoetstrandloper en zilverplevier. Ook de permanent onder water staande delen van de Waddenzee trekken grote aantallen vogels aan, waaronder lepelaar, eider en visdief.

Broeden of pleisteren

De Waddenzee, inclusief de eilanden en kwelders aan de kust van het vasteland, vervult voor bijna veertig soorten vogels een belangrijke functie. Ze broeden er en zoeken er voedsel voor hun jongen – denk aan eider, kluut, scholekster en noordse stern. Maar voor nog veel meer soorten is de Waddenzee geen broedgebied maar een pleisterplaats: om te ruien, om op krachten te komen tijdens voor- en najaarstrek of om te overwinteren. Dit betreft vooral steltlopers uit hoog noordelijke broedgebieden: strandlopers, ruiters, plevieren, maar ook rotganzen. Deze vogels komen uit een gigantisch gebied, dat zich uitstrekt van Noordoost-Canada en Groenland oostwaarts tot Scandinavië en de toendra’s van Midden-Siberië.

Diverse soorten, waaronder kanoet en rosse grutto, vliegen vanuit de Waddenzee non-stop naar de overwinteringsgebieden in West-Afrika of in het voorjaar naar Siberië. De Waddenzee verschaft hen zoveel voedsel dat ze in korte tijd enorm in gewicht kunnen toenemen, ‘opvetten’ in jargon. Er is geen vergelijkbaar gebied van deze klasse te vinden op de trekweg van rosse grutto’s en kanoeten.

Natura 2000

Voor maar liefst 39 soorten vogels is de Waddenzee belangrijk omdat een groot deel van de populatie er een deel van het jaar verblijft, als broedvogel en/of als trekvogel. Dat zijn ook de  soorten op grond waarvan het gebied mede is aangewezen als Natura 2000-gebied en dus Europese bescherming geniet. Op grond van de getelde aantallen en het belang van het gebied voor de trekwegpopulaties zijn zogenoemde ‘instandhoudingsdoelstellingen’ vastgesteld. Dit betekent dat de Nederlandse overheid verplicht is ervoor te zorgen dat de Waddenzee zodanig beschermd en beheerd wordt dat het gebied deze aantallen kan blijven herbergen. Een blik op de lijst van soorten met de instandhoudingsdoelstellingen is verhelderend. Zo verblijft van de rotgans, eider, scholekster, zilverplevier, kanoetstrandloper, krombekstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp, tureluur en groenpootruiter maar liefst meer dan 75% van de trekwegpopulaties voor enige tijd in de Waddenzee.

Toe- en afname

Om het belang van de Waddenzee voor vogels goed te kunnen beoordelen en te monitoren, kijken onderzoekers van onder meer Sovon Vogelonderzoek Nederland niet alleen welke soorten het gebied aan doen, maar ook om welke populaties het gaat. Zo komen er bijvoorbeeld twee ondersoorten van de kanoet voor in de Waddenzee: islandica uit Canada en Groenland en canutus uit Siberië, met populaties die er ook verschillende trekstrategieën op na houden. Zo overwinteren de populaties van islandica in de Waddenzee. Terwijl die van canutus er verblijven tijdens de voor- en najaarstrek. Uit de meest recente analyse uit 2019 van watervogeltellingen langs de Oost-Atlantische trekroute (flyway) blijkt dat van de 95 populaties vogels er wel 36 afhankelijk zijn van de Waddenzee als doortrekker of overwinteraar. Het goede nieuws is dat het merendeel van deze 36 populaties doortrekkende of overwinterende vogels er nu beter voor staat dan in 2014. Echter, acht populaties doen het nog steeds slechter dan elders langs de trekweg.

Gevolgen klimaatverandering

Acht doortrekkers of overwinteraars doen het nog steeds slechter in de Waddenzee dan elders op de route, waaronder scholekster, eider, kluut, bonte strandloper, tureluur en bontbekplevier. Zij profiteren nog niet van de genomen maatregelen om de Waddenzee te beschermen en doen het slechter dan gemiddeld. Dit zijn soorten die broeden in het noordpoolgebied en in de winter onze wadplaten gebruiken en er bodemdieren eten. Deze Noord-Europese soorten voelen als eerste de gevolgen van de klimaatverandering. Als het lukt de situatie in het Waddengebied te verbeteren, dan vergroot dat hun kansen tijdens de vogeltrek. En slagen deze vogels er waarschijnlijk beter in om zich aan te passen aan de snel veranderende omstandigheden in het arctisch gebied. 

 

Tekst: Ruud van Beusekom
Foto: tureluurs, rosse grutto's en krombekstrandlopers op trek, fotograaf Jan Lok