Wie redt de strandbroeders op de Waddeneilanden?

Het gaat niet goed met de kleine strandbroeders in het Waddengebied. Ze kampen van alle kanten met bedreigingen. Professionele beschermers en vrijwilligers doen wat ze kunnen om ze meer veiligheid te bieden, maar dat valt nog niet mee. Laat de hulptroepen in de vorm van de schooljeugd maar aanrukken!

Strandbroedertjes – bontbekplevier, strandplevier en dwergstern, alledrie soorten die op de Rode Lijst staan – zijn onwaarschijnlijk dappere pioniers. Hun leefgebied is de dunne strook van het droge strand tussen op- en afgaand zeewater en begroeid land. Een levensgevaarlijk gebied. Want als ratten hun eieren niet komen stelen, meeuwen hun pullen niet weggrissen of honden hun nest niet overhoop halen, dan zijn het wel mensen die kuierend over het strand een nest niet eens zíen, laat staan in de gaten hebben dat ze zojuist een legsel in de vernieling hebben getrapt. Maar zelfs als dat alles ze bespaard blijft, dan nog dreigt strandbroeders een gevaar dat groter en angstaanjagender is dan welk ander ook: een stormvloed die tot aan de eerste duinenrij reikt en er op los beukt. En passant zijn nesten, legsels en pullen verzwolgen. Het is een steeds minder zeldzaam fenomeen, toegeschreven aan de klimaatverandering en zeespiegelstijging.

Hulptroepen

Aan de zeespiegelstijging en grillige natuurfenomenen valt voorlopig niks meer terug te draaien. Maar de strandbroedertjes staan niet alleen in hun overlevingsstrijd. Een scala aan natuurorganisaties, overheden en ecologische bureaus, gesteund door vele tientallen vrijwilligers, spant zich in om deze kleine vogels op andere punten veiligheid te bieden. Dat gebeurt met veel enthousiasme, maar de samenwerking kan wel eens strakker en efficiënter. Met name in het Waddengebied; daar worstelen ze met geografische en bestuurlijke versnippering.

In februari staken daarom zo’n 25 deskundigen, op uitnodiging van Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek, in Leeuwarden de koppen bij elkaar. De bijeenkomst werd mogelijk gemaakt door het meerjarige samenwerkingsprogramma Wij&Wadvogels waarbij zeven natuurorganisaties zich onverminderd inzetten voor de vogels in het waddengebied - waarvan er decennialang steeds minder te vinden zijn in dit UNESCO Werelderfgoed. Kennisuitwisseling is in dit meerjarige programma een belangrijk uitgangspunt. In het geval van deze bijeenkomst: wat kunnen beschermers uit de zuidwestelijke Delta (Zeeland) en die van de Waddeneilanden van elkaar leren? Beide afvaardigingen noemden dezelfde ‘uitdagingen’; de versnippering van beleid en onvoldoende subsidiëring, tekort aan mankracht om de populaties, hun specifieke bedreigingen, behoeften en broedsucces in kaart te brengen, gebrek aan toezicht en handhaving in de broed- en foerageergebieden.

Kuiltjes in het zand

Onderzoek en het benodigde geld daarvoor moeten de organisaties en de overheden met elkaar regelen. Daar had de delegatie uit de Delta wel goeie tips voor aan de collega’s van de Waddeneilanden. Wat het nog geen eenvoudige klus maakt. Maar misschien nóg lastiger is de dagelijkse bescherming van de strandbroedertjes. Dat zit hem in de spanning tussen strandrecreatie en bescherming.

De nesten van de vogels zijn niet meer dan kuiltjes in het zand of in flauwe schelpenrichels. De vogels zelf en zeker hun pullen zijn waanzinnig goed gecamoufleerd. Die heb je als recreant absoluut niet in de gaten. De rondscharrelende pulletjes hebben bovendien de gewoonte om zich bij gevaar in ondiepe schoenafdrukken of bandensporen te drukken. Op plekken dus waar zich uitgerekend de meeste wandelaars, motoren en terreinwagens begeven.

Bijzonder inkijkje

De instandhouding van een populatie, het overleven van een soort, hangt af van het broedsucces. Er moeten genoeg pullen volwassen worden. Er zit daarom niks anders op dan het gebied waar de ouders nestelen en broeden en waar de pullen hun eerste stappen in de wijde wereld maken, af te schermen van nietsvermoedende recreanten. Maar strandwandelaars – zij die goed geïnformeerd zijn daargelaten – houden niet van afzettingen en verboden-toegangs-borden. En hun honden kunnen niet lezen. Dat moet dus slimmer.

En dat kán slimmer. In de Delta is het bewezen. Als je strandrecreanten eenmaal duidelijk hebt gemaakt wat zich binnen die touwafzetting afspeelt, als ze één keer door een telescoop van een vrijwillige toezichthouder hebben mogen kijken naar dat grut in een spartaans nest, dan zijn ze verkocht. De hond wordt aangelijnd en ze vertellen hun vakantievrienden wat een bijzonder inkijkje ze hebben gehad.

Beschermen en vertellen

Het zet zoden aan de dijk, maar het is nog niet genoeg; vakantierecreanten komen en gaan weer weg, maar omwonenden gebruiken het hele jaar door hun strand. Er is een historisch gevoel van ‘dit is ons terrein, niemand vertelt ons waar we mogen staan en gaan’. Een deel van de mensen begrijpt de noodzaak van beschermingsmaatregelen, een ander deel heeft er grote moeite mee.

Om meer omwonenden mee te krijgen in het besef dat ook strandbroeders dit al eeuwen als hun terrein beschouwen en dus dezelfde historische rechten hebben, is meer nodig dan een informatiebord.

In de Delta heeft Vogelbescherming daarom vrijwilligersgroepen in het leven geroepen die het reilen en zeilen van de strandbroeders vastleggen en die in het voorjaar en voorzomer de broedgebieden beschermen en recreanten vertellen – en laten zien! – waarom sommige strandgedeelten zijn afgezet.

Kinderen voeden ouders op

Maar ook andere organisaties zijn heel actief; IVN/Nationaal Park Oosterschelde heeft heel speciale hulptroepen ingeschakeld; schoolkinderen. Hele klassen uit het basisonderwijs maken samen het strand schoon van zwerfvuil en leren tegelijk over het leven van de strandbroeders hier. In het voorjaar zijn ze getuige van het broeden en uitkomen van de pullen. Dat schept een band waarover ze enthousiast thuis vertellen. Ze ‘voeden hun ouders op’. En ze vinden het niet langer lastig dat stukken strand tijdelijk zijn afgezet. Betere ambassadeurs en boa’s kun je je bijna niet wensen.

Op de Waddeneilanden zijn de professionele en vrijwillige beschermers zich net zozeer bewust van de noodzaak om de bevolking bij de bescherming van broed- en foerageerplaatsen te betrekken. Het gebeurt her en der ook. Maar de stranden zijn lang, de noodzaak van maatregelen wordt vaak niet ingezien en er is gewoon te weinig mankracht voor toezicht en informatieverstrekking.

Surveillancedrone

Op Vlieland gaat dit voorjaar een pilot, een proefstudie, van start. Een aantal strandbroeders wordt voorzien van een piepkleine zender. Zo moet duidelijk worden waar ze zich doorgaans ophouden en waar ze foerageren. Pas als je dat weet kun je gericht gebieden beveiligen.

Op de bijeenkomst in Leeuwarden opperde een van deelnemers, als oplossing voor het tekort aan toezichthouders, om surveillancedrones in te zetten. ‘Attentie, attentie strandwandelaar. Dit gebied is niet toegankelijk vanwege broedende strandplevieren.’ De nuchtere reactie van een andere deelnemer: “Dat kon nog wel eens tegenvallen met broedende scholeksters in de buurt. Die zijn heel fel tegen drones.” Dus toch maar zo snel mogelijk de schooljeugd rekruteren. Dat werpt, zeker op termijn, meer vruchten af.

Ruben Smit heeft een documentaire gemaakt over het leven op het strand. Kijk ‘m terug via Vroege Vogels.

Tekst: René de Vos voor www.vogelbescherming.nl
Beeld: Anton de Koning/Vogelfotogalerij