Op de bank met… biologen Sarina van Boheemen en Sjoerd Duijns

Wij&Wadvogels zet twee betrokkenen bij ons project ‘op de bank’ voor een goed gesprek. In deze editie de biologen Sharina van Boheemen, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Nederland en Sjoerd Duijns, onderzoeker bij Sovon Vogelonderzoek Nederland. Hun gespreksonderwerp: de cruciale waarde van kennis in het project Wij&Wadvogels.

‘Effectieve bescherming vraagt om harde gegevens’

Sharina: “Voordat je over bescherming van wadvogels kan praten, moet je vragen durven stellen. Hoe en waar leven de verschillende wadvogels? Waar willen ze schuilen voor hoogwater? Kunnen ze daar ook schuilen? Zo nee, wat ontbreekt er dan aan? Dat zijn allemaal vragen die we moeten stellen aan de wetenschap. De antwoorden moeten we vervolgens laten doorsijpelen en toepassen op het niveau van politiek, beleid, uitvoering in het veld en niet in de laatste plaats bij de gebruikers van het gebied, van professionals tot recreanten.”

Sjoerd: “Zo gezegd, klinkt dat heel logisch en voor de hand liggend. Maar de praktijk is natuurlijk nogal eens anders. Hoe vaak zijn er niet maatregelen uitgevoerd in het veld zonder dat er goed is gekeken naar de situatie vooraf. En zonder dat de effecten van een maatregel ook voldoende lang zijn gevolgd. Wij&Wadvogels biedt de kans om daar een verschil te maken.”

Lange adem

Sharina: “Zeker in de tweede fase van Wij&Wadvogels speelt de monitoring een cruciale rol. Waar in eerste instantie de uitgangssituatie is vastgelegd, kijken we nu wat de concrete effecten zijn van drukfactoren of van maatregelen in het veld. Daarbij vormen de aantallen broedvogels en de reproductie vaak de cruciale gegevens.”

Sjoerd: “Wat dat betreft kunnen we vooral onze handen dichtknijpen dat Wij&Wadvogels zo’n lange adem heeft. Met fase I en II gezamenlijk bestrijken we een periode van acht jaar. Dat is – helaas – bijna ongekend in het hedendaagse onderzoek. Als je écht iets wilt kunnen zeggen over de effecten van een ingreep, dan moet je verder kijken dan de spreekwoordelijke t=0, de uitgangssituatie en t=1, de meting direct na een ingreep. Dan wil je ook kunnen kijken wat er gebeurt nadat pioniervogels als kluut of visdief massaal op een nieuw broedeiland zijn gedoken. Beklijft zo’n succes?”

Waakvogels en pioniers

Sharina: “Naast een aantal pioniersoorten onderzoeken we ook strandplevier en scholekster, twee soorten die structureel te weinig jongen groot krijgen om de populatie op peil te houden. Verder streven we naar integratie en synergie met het project ‘Waakvogels’ van BirdEyes, waarin een belangrijke plek is ingeruimd voor kanoet, drieteenstrandloper, lepelaar, rotgans, rosse grutto en grutto.”

Sjoerd: “Pioniers lijken vaak relatief makkelijk te bedienen. Leg ergens een kaal broedeiland aan, en de visdieven en kluten komen vanzelf. Maar met de lange adem die we nu kunnen inzetten, kunnen we vervolgens ook kijken hoe we broedeilanden blijvend geschikt houden voor deze vogels. Want zo makkelijk als ze ergens neer lijken te strijken, zo kritiek is ook hun reproductie. Ook deze vogels brengen te weinig jongen groot voor een stabiele populatie. Door maatregelen te koppelen aan het verzamelen van data moeten we leren wat écht werkt.”

Gedrevenheid

Sharina: “Ik ben relatief nieuw op dit dossier, maar wat ben ik blij met deze plek! Tijdens mijn studie aan zang van vogels verbleef ik lange tijd in Centraal-Europa. Wat ik daar het meest miste was de kust en dan vooral de rauwheid van het wad. Vanuit mijn jeugd ken ik vooral de Noord-Hollandse kusten van de Waddenzee. Voor mijn huidige werk kom ik ook veel meer in de oostelijke Waddenzee en in het Lauwersmeergebied. Daar gaat mijn hart écht sneller van kloppen.”

Sjoerd: “Sinds mijn promotieonderzoek aan rosse grutto’s lopen de Wadden al als een rode draad door mijn carrière. Al vrij snel kwam daar ook een toegepaste component bij. Voor het dossier ‘zoutwinning’ zette ik ooit de gevolgen op een rij van de mogelijke consequenties van bodemdaling op de voor steltlopers ongelooflijk belangrijke Ballastplaat. In principe is kennis objectief en neutraal, maar zeker rond het Waddenonderzoek zie ik ook dat de bevlogenheid van onderzoekers een verschil maakt. Waar andere dossiers misschien zouden verzanden in de stroperigheid van alle verschillende organisaties, zie ik dat de kennis, maar vooral ook de gedrevenheid en de focus van alle collega’s een verschil kan maken voor de wadvogels.”


Tekst: Rob Buiter

Op de foto Sharina van Boheemen (privéfoto)